Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar gij hebt u verheven tegen den Heere des hemels, en men heeft de vaten van [67]Zijn huis voor u gebracht, en gij, en uw geweldigen, uw vrouwen, en uw bijwijven hebben wijn uit dezelve gedronken, en de goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen, [68]die niet zien, noch horen, [69]noch weten, hebt gij geprezen; maar dien God, [70]in Wiens hand [71]uw adem is, en bij Wien [72]al uw paden zijn, hebt gij niet verheerlijkt. 67. Dat is, van zijn tempel. 68. Vergelijk Ps.115:5, enz. en Ps.135:15, enz. 69. Of, noch verstaan. 70. Dat is, die u het leven heeft gegeven, en zolang laat behouden als het hem belieft. 71. Of, uwe ziel; dat is uw leven. 72. Dat is, al uw voornemen, al uwe werken en daden, zonder wien gij niets kunt uitrichten.